Warrior Sarah

“Het was januari 2012 toen ik ziek werd: hoofdpijn, koorts, gezwollen klieren,… Toch maar eens naar de dokter dus. Ik maakte me in eerste instantie niet veel zorgen. Ik werkte bij de kinderopvang en werd dus wel vaker ziek. De dokter zei mij ook dat gezwollen lymfeklieren wel even kunnen aanslepen.

De klachten verminderden echter niet en ik begon zelf ook te vermoeden dat er toch iets ergers aan de hand was. Maar ik dacht niet aan kanker, als je 26 bent is dat nu eenmaal niet iets waarvan je denkt dat het jou gaat overkomen.

Omdat de klieren bleven groeien besloot de dokter een echo te maken, waarna ze beslisten om een klier weg te halen om te onderzoeken. Ik weet nog hoe ze zeiden dat het ofwel om iets heel banaals ging, ofwel om iets heel ernstigs. Twee dagen later kreeg ik een telefoontje met het slechte nieuws. Ik had Acute Lymfatische Leukemie, een zeldzame vorm van kanker.”

“Ik werd heel snel opgenomen in het ziekenhuis in Brugge voor de eerste chemokuur. De behandeling was erg zwaar en naast de chemo kreeg ik ook verschillende complicaties. Door het plaatsen van de katheter hadden ze mijn long geraakt en kreeg ik een klaplong. Ik moest enkele dagen op intensieve zorgen doorbrengen, terwijl ik gewoon verder chemo kreeg. Later kreeg ik een abces in mijn been waardoor ik langer dan gepland in het ziekenhuis moest blijven. Vraag het maar aan iedereen die in een ziekenhuis heeft gelegen, twee weken extra kunnen erg lang duren! Maar ik was enorm gemotiveerd om de ziekte te verslaan.

Na acht weken mocht ik naar huis, de remissie was bereikt! Hoewel ik blij was om weer thuis te zijn was mijn gevecht nog niet voorbij. Er volgden nog acht maanden van intensieve therapie in het dagziekenhuis en korte opnames ertussen. Er wachtten mij ook nog twee jaar nabehandeling. Het was een erg grote aanpassing om thuis ‘ziek’ te zijn. In het ziekenhuis was alles dichtbij, thuis was alles veraf. Ik kon bijna niet stappen omdat mijn been nog aan het herstellen was. Er stond een ziekenhuisbed in de woonkamer. Ik heb er niet veel gebruik van gemaakt, ook al was het nog zo lastig om de trap op te geraken, ik sliep toch liever boven in mijn eigen bed.

Er waren echter ook positieve momenten. Ik kreeg heel veel steun van familie en vrienden. Zelfs oude vrienden van wie ik al lang niets meer gehoord had, stuurden mij steunbetuigingen via sociale media. Het lijken misschien kleinigheden, maar elk berichtje gaf mij extra kracht om verder te gaan. En hoewel ik niet met iedereen nog contact heb, zijn er toch enkelen die gebleven zijn.

Ondertussen ben ik een jaar genezen. Dat is toch een mijlpaal. Ik ben wel nog steeds bezig met het verwerkingsproces. Terwijl ik behandeld werd, had ik maar één doel: de ziekte verslaan. Tijdens de nabehandeling lukte het me ook steeds weer om positief te blijven. Er waren wel momenten dat ik het even niet meer zag zitten, maar ik kon niet anders, het was een periode die ik moest doorkomen, ik moest vooruit! Enkele maanden na de behandeling ben ik echter wel even in een zwart gat gevallen. Dan drong pas écht alles door wat ik allemaal had meegemaakt. Ik was zeer negatief en zag in niks nog iets goeds. Ik was mentaal volledig op. Het was dus helemaal niet zo dat ik er meteen terug kon invliegen. Mijn leven is anders dan voorheen en dat is moeilijk om te aanvaarden.

Vanaf 1 juli 2016 ga ik terug beginnen werken, eerst halftijds, maar ik hoop het verder te kunnen opbouwen. Ik kijk er echt naar uit. Ik hoop dat ik dan mijn leven terug ga kunnen oppikken en verder kan doen zoals voorheen!”